Vrijheid is het vermogen om het juiste te te kunnen doen.
Het is het kunnen functioneren zoals je ontworpen bent.
Het is het kunnen kiezen om dingen niet te doen die je vrij lijken te maken maar je eigenlijk kapot maken.
Je bent dus zo vrij als de waarheid die kent en toepast.
Dat betekent dat vrijheid niet is: alles kunnen doen wat je wilt. Alles kunnen doen wat je wilt lijkt mooi, maar leidt maar al te vaak tot destructieve gevolgen voor jezelf of anderen. Echte vrijheid is je wil gevormd laten worden om dat te kunnen doen wat goed is voor iedereen.
Vrijheid is niet: alles doen wat goed voelt. De informatie die je gevoel geeft is vaak waardevol, maar niet altijd waar. Vrijheid is het vermogen om te kunnen beoordelen wat van je gevoelens waar is. En vervolgens kunnen kiezen door welk gevoel je jezelf laat beïnvloeden.
Vrijheid is geen onafhankelijkheid. Onafhankelijkheid is een bedreiging voor vrijheid, want we zijn ontworpen voor afhankelijkheid. We worden afhankelijk geboren, groeien op in afhankelijkheid en komen tot bloei in relatie. Onafhankelijkheid gaat in tegen ontwerp.
En vrijheid is ook niet: je eigen identiteit bepalen. Niemand heeft zichzelf gemaakt. En een product bepaalt niet hoe het ontworpen is. Vrijheid accepteert dat er grenzen zijn aan wat je zelf bepaalt, en omarmt de wetten die daarnaast gelden.
Want vrijheid zonder grenzen is een misvatting. Een vogel in vrijheid vliegt waarheen hij wil. Maar zijn vrijheid bestaat niet uit, bijvoorbeeld, kiezen om een zebra te worden. Of kiezen om vanaf nu onder water te leven. Een tijger kan vrij worden van zijn kooi, maar niet van zijn strepen. En op dezelfde manier is een vrij mens een mens dat kan functioneren zoals hij of zij ontworpen is.